Judith Campbell, het maffialiefje van John F. Kennedy #8

John F. Kennedy heeft tijdens zijn presidentschap een groot aantal buitenechtelijke relaties gehad. Één van de meest opmerkelijke was met Judith Campbell.

Judith Campell werd geboren in 1934 als Judith Immoor. Op achttienjarige leeftijd trouwde ze met de elf jaar oudere acteur William Campbell. In 1958 liep het huwelijk alweer op de klippen, maar Judith behield wel haar nieuwe achternaam en, wat nog belangrijker was, haar connectie met Hollywood. Ze werd een graag geziene gast in de wereld van hippe feestjes en beroemde acteurs. Één van haar maatjes in dat circuit was Frank Sinatra, de beroemdste acteur en zanger uit die tijd. Met hem ging ze ook af en toe naar bed, mogelijk zelfs al voor haar scheiding. En het was ook Sinatra die haar uiteindelijk aan Kennedy zou voorstellen.

John F. Kennedy en Judith Campbell ontmoeten elkaar in 1960 en belanden algauw bij elkaar in bed. Dat was op zich niet zo bijzonder, beide hadden een zeer actief seksleven. Op een gegeven moment is daar evenwel een zeer serieuze buitenechtelijke relatie uit ontstaan. In 1961 en 1962 heeft ze Kennedy 21 keer opgezocht in het Witte Huis en minimaal even vaak daarbuiten. Dat weten we zo goed omdat ze continu geschaduwd werd door de FBI. De FBI zag het als haar taak om te kijken of de president niet met al te foute mensen omging, en Judith Campbell had een paar criminele contacten. Behalve met Kennedy en Sinatra had mevrouw Campbell ook nauwe banden met de maffia figuren Sam Giancana en John Roselli.

Op het eerste gezicht leken Sam Giancana en John Roselli twee stereotypen gangsters. Het waren allebei Amerikanen van Italiaanse komaf die vooral actief waren met casino’s en hotels in het zuiden van de VS. Ze waren allebei ook goed bevriend met de eveneens  van Italiaanse komaf zijnde Frank Sinatra, die ze in 1942 geholpen hadden met een contract (een verhaal dat later beroemd zou worden door The Godfather). Ook hadden ze tot 1959 veel zaken gedaan op Cuba en dat maakten hen interessant voor het Kennedy regime. Kennedy had veel problemen met Cuba en in 1961 begon de CIA een geheime operatie (Operation Mongoose) om Fidel Castro te vermoorden. Omdat Sam Giancana en John Roselli nog veel connecties op Cuba hadden, konden moorden en genaaid waren toen Castro in 1959 hun casino’s nationaliseerde, werden ze door de CIA benaderd om hen te helpen. Hoewel de operatie onder leiding stond van Johns broer Robert Kennedy, is het een fabeltje dat Judith bemiddeld heeft tussen John en de maffiabazen. Dat de zaak toch in een soort van soap veranderde, kwam door FBI baas Edward Hoover. Hoover heeft nooit een goede relatie gehad met Kennedy en was ook zeer tegen de samenwerking met Giancana en Roselli.  Toen de hele operatie de mist in ging heeft Hoover van de gelegenheid gebruik gemaakt om de president eens flink aan te spreken over zijn relaties met ‘foute mensen’, waaronder volgens hem ook Frank Sinatra en Judith Campbell vielen. Onder Hoovers druk verbrak hij in 1962 het contact met hen.

William Shakespeare heeft ooit geschreven Hell hath no fury like a woman scorned. Judith Campbell was niet in staat om Kennedy meteen terug te pakken, maar vijftien jaar later gaf ze toch haar autobiografie uit (Judith Exner: My Story, die nieuwe naam had ze van een golfer met wie ze in 1975 trouwde ). Daarin geeft ze John F. Kennedy een behoorlijke veeg uit de pan. Ze vertelt niet alleen dat ze een relatie met hem had, maar ook dat hij relaties had met talloze andere vrouwen, regelmatig prostituees ontving op het Witte Huis en daar zelfs orgies hield. Verder dikte ze zijn maffiaconnectie en haar rol in de bemiddeling tussen Kennedy, Giancana en Roselli behoorlijk aan. Ook schreef ze dat ze een keer zwanger van hem was geweest maar het kind had laten aborteren, en dat zij hem gedumpt heeft. Omdat het boek vaak niet in overeenstemming is met de officiële archieven, en omdat Judith zichzelf later zou tegenspreken, is het wel duidelijk dat het niet waarheidsgetrouw is en dat het vooral geschreven is om Kennedy terug te pakken. Toch heeft het boek historische waarde. Het heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan het openbaar maken van Kennedy’s escapades. En het boek heeft ook allerlei rare complottheorieën over de dood van Kennedy versterkt, iets waar de mensen het zelfs nu nog niet over uit zijn.

Over de auteur

In deze reeks:

#1 : De betekenis van de moord op John F Kennedy

#2: De Kennedy familie, veel geld, weinig scrupules

#3: De jeugd en oorlogsjaren van John F Kennedy

#4: Hoe John F Kennedy president werd

#5: Jackie Kennedy. Een bedrogen vrouw, maar geen slachtoffer.

#6: De escapades van John F. Kennedy in het Witte Huis

#7: Versieren op de Kennedy-way

#8: Judith Campbell, het maffialiefje van John F. Kennedy

#9: Marilyn Monroe en de Kennedys

#10: Complottheoriën over de moord op president Kennedy

#11: De Kennedy familie, een vervloekte Dynastie?